






















































































































































































































































A.
Aangeknipte mouw
Een mouw die een deel vormt met voor-en-achterpand. Deze ruimvallende mouw i smet de panden uit een stuk geknipt. De twee varianten zijn vleermuismouw en kimonomouw.
Aanrimpelen
Wanneer een breder stuk stof aan een smaller stuk stof genaaid wordt en er kleine plooitjes ontstaan noemen we dit aanrimpelen.
Afbiezen
Het naaien van een bies, veelal van satijnband, om de rand van een stof waardoor rafelen van de stof wordt voorkomen. Het is een fraaie, effectieve maar vrij dikke en kostbare afwerking van stoffen.
Ajourbreisel/patroon
Breisel met regelmatig over de stof verspreide openingen door een speciale breitechniek te gebruiken. Ook wel eyelet genoemd.
Aktetas
Wordt meestal gebruikt voor het transporteren van documenten.
A-lijn
Een belijning voor kleding die smal van boven is en van de schouders af wijdvallend naar beneden loopt.
Alpaca
De wol van een in cultuur gehouden lamasoort uit Peru. Alpaca glanst en is bruin tot zwart van kleur. Alpaca is ook het weefsel dat geheel of gedeeltelijk is vervaardigd van alpacawol. Als dit weefsel draden van viscose heeft noemt men het ook wel soie de laine.
Alpino
Franse baret die de wereld heeft veroverd.
Angisa
Een angisa is een op een speciale manier gevouwen haarband of hoofddoek.
Angora
Haar van het angorakonijn. Het is ook de zachte, harige stof gemaakt van angorahaar. Let op; het haar van een angorageit heet mohair.
Anorak
Een zwarte jas tot op de heupen die is gewatteerd of met bont gevoerd. De jas heeft een capuchon, drukknoppen of klittenbandsluiting en koordjes waarmee je de mouwen en kraag kunt dichttrekken. Wordt over het hoofd aangetrokken.
Appliqueren
Een stof of kleding voorzien van oplegwerk.
Argyle
Dit patroon stamt af van het tartan van de schotse Clan Cambell.
Ascot tie
De stropdassjaal wordt ook plastron (dan meestal lichte unikleuren), ascot of polo genoemd. De ascot heeft twee gelijk sterke uiteinden, bij de polo wordt het brede eind door een lus getrokken.
Attaché
Een doosvormige tas meestal uit leer met een scharnierend frame, dat in twee compartimenten opent.
Aviator/pilotenbril
Luitenant generaal John MacCready van het Amerikaanse leger besloot een speciale pilotenbril te laten ontwerpen. In 1929 werd het oog specialistische bedrijf Baush & Lomb gevraagd om een zonnebril te laten ontwikkelen die beschermt tegen zonnestralen. Het bedrijf kwam met een pilotenbril dat perfect zonlicht wist tegen te houden.
Avondkleding
Term gebruikt om een bepaalde dresscode aan te duiden. Heren dragen ofwel een rokkostuum ofwel een smoking. Dames kunnen kiezen uit een lange of korte avondjurk.
B.
Babushka
Een Russische boerensjaal die in de nek of onder de kin wordt vastgeknoopt.
Babydoll
Van oorsprong nachtkleding bestaande uit een kort ruimvallend hesje en een klein of ballon vormig broekje. Ook in transparante uitvoering met spaghettibandjes.
Ballerina(flatje)
Is een schoensoort wat lijkt op een balletschoen maar is hiervoor niet bedoeld.
Ballon (mouw)(rok)
Een ingezette mouw in een blouse die lang is, ruim bloest en bij de pols is aangesloten d.m.v een manchet, een elastiek of een koordje. Bij de ballonrok is de bovenstof bij de zoom naar binnen gevouwen en meestal gerimpeld aan de voering gestikt waardoor deze poft.
Bandplooibroek
Ruimvallende broek voorzien van plooien die in de bovenkant van de pantalon met de tailleband zijn meegestikt. Hierdoor ontstaat meer ruimte op het bovenbeen.
bb-ruitje
een fijn ruitjespatroon dat is vernoemd naar Brigitte Bardot, de franse filmster die in 1959 een ruitjesjurk droeg in de film Voulez-vous danser avec moi? We zien het ruitje vaak terug in de mode roze-wit, rood-wit, blauwwit of geelwit.
Bermuda
Een pantalon met pijpen net op of vlak over de knie. In de onderkant van de pijpen zijn soms splitten aangebracht.
Bies
Strook stof die als afwerking of versiering dient op een kledingstuk. Ook de strook die de zij naad van de zwarte pantalon van een rokkostuum of smoking afdekt heet bies.
Black tie
Black tie houdt in dat de heer een smoking draagt. Een smoking is een tweedeling zwart of gekleurd kostuum met glanzende revers, een geplisseerd hemd en sokken in de kleur van hemd of jas. De broek vertoont glanzende biesen langs de zijnaden. Je kunt de smoking afwerken met een vlinderdas en een witte pochet, dit is een doekje dat gevouwen in het borstzakje van het jasje zit.
Onder de smoking draagt men zwarte, gladde schoenen. De dames dragen een lange avondjurk. Een lange rok mag eventueel ook. De handschoenen zijn halflang en het decolleté is klein.
Blazer
Een los en recht vallend jasje met een sportief uiterlijk in 1 kleur. Een blazer heeft drie opgestikte zakken en één (single breasted) of twee rijen metalen knopen (double breasted): het kledingstuk kan met verschillende pantalons gecombineerd worden.
Blend
Het vermengen van verschillende vezels in één draad.
Blinde sluiting of verdekte sluiting
Een sluiting waarbij de knopen of rits sluiting van een kledingstuk in gesloten toestand niet zichtbaar zijn; ze zijn weggewerkt onder een stofrand.
Blinde zoom
Een onzichtbare zoom waarvoor de blindzoomsteek wordt gebruikt. Deze kettingsteek is elastisch maar is gemakkelijk lost te trekken.
Blootwol
De wol van de huid van geslachte schapen. Blootwol is over het algemeen korter en meestal van mindere kwaliteit dan scheerwol.
Blouse
Een bovenstuk voor vrouwen, dat wordt gecombineerd met een rok of broek. De meeste blouses hebben een knopen rij middenvoor, manchetten en eventueel een borstzakje.
Bolero
Een nauwsluitend, kort en openvallend jackje, dat tot net over de schouderbladen reikt.
Bomberjack
Jas van het type dat oorspronkelijk in de jaren ’50 en ’60 is ontwikkeld als kleding voor pilotenvan de Amerikaanse luchtmacht en de Amerikaanse marine. Bomberjacks zijn van de buitenkant doorgaans zwart of olijfgroen. Van binnen hebben ze veel vulling om de drager warm te houden bij lage temperaturen op grote hoogte. De binnen voering is vaak oranje. In het geval van een noodlanding op water kon de piloot de jas binnenstebuiten dragen om zo beter op te vallen. Een bomberjack heeft meestal een vulling van dons of ander acht materiaal en doorgestikte naden waardoor de zachte vulling verdeeld wordt.
Boord
Kraag van een overhemd of trui, ook wel de verstevigde rand van een dameskous.
Bootcut
Een broek die boven aangesloten zit en vanaf de knieen wijder uitloopt. Door de extra ruimte kan de drager er makkelijk laarzen (boots) onder dragen.
Boothals
Een halsopening die van schouderpunten tot schouderpunt loopt.
Borsalino
Een deukhoed vaak gemaakt van vilt, konijn of hazenhaar.
Bouclégaren.
Een garen met lusjes, verkregen tijdens het twijnen. De lusjes ontstaan door een extra toevper van één van de garens.
Boyfriendjeans
Jeans die wat meer afgezakt, baggy, wijder zitten en een lager kruis hebben. De broeken zijn natuurlijk altijd te lang en hebben dus opgerolde pijpen. De jeans zien eruit alsof hij van je vriend had kunnen zijn.
Breisel
Een stof verkregen door het in tussen feggen van tenminste één draad of een systeem van evenwijdig lopende draden. Ten opzichte von een weefsel ís een breisel poreuzer, elastischer en snellerte produceren, maar hef is minder vormvast, krimpt eerder en de kans op ladderen is groot.
Bretonse trui Marinière
Gebreide trui De Bretonnen hebben hun emblematische strepentrui te danken aan de Franse marine. Of preciezer nog, aan Napoleon II, die wilde dat er een einde kwam aan de nogal eclectische mix van uniformen aan boord van de Franse vloot. Een decreet van 27 maart 1858 legde voor elke rang het tenue vast. voor de matrozen (en daarvan telde Bretagne er nogal wat) kwam er een nieuw soort trui, gebreid van sterke katoen, waarbij de écru strepen 2cm breed moesten zijn afgewisseld met donkerblauwe van 1 cm. (Dit is nog altijd het patroon voor de échte Bretonse strepen trui.) Die strepen dienden overigens niet voor het mooi. Zeelieden zeiden dat een drenkeling met een strepen trui aan makkelijker was terug te vinden in de golven.
Broekpak
Meerdelig dameskledingstuk die bestaat uit een pantalon en een jasje.
Brogue
Herenschoen met gaatjes.
Buffalo
Plateauzool.
Bustewijdte/Bovenwijdte
Een aanduiding voor de borstomvang gemeten onder de armen over de tepels.
Bustier
Een beha-achtig keurslijfje van geweven stof.
Button down
ls een aanduiding voor een type overhemd waarbij de kraag door middel van knoopjes
tegen het hemd wordt vastgemaakt.
C.
Caban
Een fype Jas. Zonder Saint Laurent hadden we bijvoorbeeld misschien wel geen caban aan onze kapstok hangen. Hij was het immers die deze jas, oorspronkelijk een onderdeel van hetuniform van de Brifse Royal Navy, in 1962 vertaalde naar een elegante damesjas.
Comee
Een medaMon met een rond of ovaal dessin van in reliëf gesneden steen met lagen van
verschillende kleuren.
Cashmere
Een buitengewoon fijn, zachte haarsoorf, afkomstig van de kasjmiergeit. De korte haren zijnlicht van gewicht en duur. Cashmere wordt hoofdzakelijk gebruikt voor kostbare sjaals of-
Vermengd met zeer fijne wol-voor damesstoffen. Ook geschreven als kasjmier.
Casual
Casual kleding is wat simpelere, alledaagse kleding. Het is een tegenhanger van de officiëlekleding, zoals uniformen en pakken. Casual kleding is in tegenstelling tot officiële kleding
gericht op het comfort, gemak en de smaak van de drager. Als dresscode betekent Casualvrijetijdskleding.
Capitonneren
Het doorstikken of met knopen bewerken van dikke, samengestelde stoffen die voor warmte isolerende kleding gebruikt wordt.
Capri
Een driekwartbroek genoemd naar het zonnige Capri in de Middellandse Zee. Heeft smaltoelopende pijpen en onderaan vaak een verticaal spitje.
Capuchon
Hoofdbedekking die één geheel vormt met de bovenkleding : is soms afknoopbaar of afritsbaar.
Cardigan
Een kraagloos lang vest van een grof breisel met lange mouwen en opgestikte zakken. Een cardigan reikt tot op de heup.
Catsuit
Strakke bovenkleding uit een geheel, gemaakt van stretch en gedragen van nek tot aan de enkels.
Ceintuur
Gordel die om het middel gedragen wordt.
Changeant
Een stof met weerschijneffect, veroorzaakt door het gebruik van ketting en inslag garens in verschillende kleuren.
Chatelaine tas
Voorloper handlas.
Chappe zijde
Zijdegaren dat bestaat uit vrij lange natuurzijdevezels van 8-20 cm.
Chenillegaren
Een effectgaren met uitstekende draadeindjes dat via een speciale weef+echniek of
breitechniek ontstaat. Het chenilïegaren heeft het uiterlijk van een rups.
Chiffon
Een soepele, dunne stof van hard gedraaide filament garen, wordt vaak gebruikt voor sjaals,jurken en blouses.
Chino
Katoenen broek met bandplooi en iets smaller toelopende pijpen, wordt meestal gedragenmet opgerolde pijpen.
Cirkelrok
Een rok die als je hem plat neer legt een cirkel vormt.
Cloqué
Verzamelnaam voor stoffen met een gerimpeld uiterlijk.
Clutch
Kleine handtas.
Cocktail
De heren dragen een donker pak en de dames een korte op de kuit of knie vallende,
elegante jurk.
Coltrui
ls een trui met een opgerolde kraag.
Cool-wool
Een dunne, lichtgewicht kamgaren kostuumstof van 100 % wol.
Corduroy
Stof met brede lengteribbels, gevormd door openstaande pooldraadjes.
Confectie
Kleding voor het grote publiek, die wordt gemaakt in grote hoeveelheden waardoor het
betaalbaar is.
Coupenaad
Een coupenaad zorgt voor een goede coupe van een kledingstuk en wordt vooral gebruikt voor getailleerde kledingstukken en om de juiste ronding voor de buste te verkrijgen. Een naad die een insnijding verbindt. Ook wel sugon genoemd.
Craquelé
Een stof met ingebrachte onregelmatige plooitjes.
Creeper
Suède schoen met een zool van crëpe.
Crêpe (georgette) (satin) (Chine) (garen)
Crêpe garens zijn te sterk gedraaid zodat ze gaan rimpelen. De stof crêpe georgette is gemaakt van crêpe garens in beide richtingen. Crêpe de satin is satijn waarbij de breedte garen van crêpe garen zijn gemaakt. Crêpe de Chine is een platbinding waarvan de
breedte garen van crêpe garen zijn.
Cumberbelt
Tailleband voor mannen.
D.
Dégradés / delavé
Dégradés is een aanduiding voor stoffen die in aflopende kleuren zijn geverfd of bedrukt. Dekleuren lopen van de volle kleur af tot eenzelfde maar lichtere tint.
Denim
"Denim"is afkomstig van het Franse"serge de Nimes"(zaklinnen uit Nimes, een stad in hetzuiden van
Frankrijk). Later sprak men over"de Nimes", wat algauw"denim"werd. Deze bijzonder sterke, gekeperde katoenen stof werd voor het eerst vervaardigd voor de veehoeders uit de
Camargue. Tegenwoordig gebruikt men deze stof voor jeansbroeken. Denim is bijzonder sterken heeft een hoge scheur-en slijtvastheid. Het is huidvriendelijk en heeft een goede vochtopname. Denim kan zowel in de zomer als in de winter gedragen worden. Echt indigo- denim geeft bij eike was kleur af.
Derby
Herenschoenen.
Dokterstas (visitetas)
Een langwerpige ledere tas met platte bodem en voorzien van een metalen beugelsluiting.
Doorknoopslulting
Een sluiting die zich middenvoor bevindt of asymetrisch is aangebracht en loopt van kraag, halslijn of schouder tot de onderkant van het kledingstuk.
Double-breasted
Een sluiting op colbert of mantel met op beide voorpanden een verticale rij knopen. Het
rechter voorpand sluit over het linker voorpand heen op de rechter knopen rij.
Drukknoop
Een drukknoop bestaat altijd uit twee bij elkaar behorende delen die aan elkaar klikken
volgens het male-female principe. Het bovendeel en het onderdeel kunnen ieder op zich ook weer uit
twee delen bestaan. waartussen een laagje stof geklemd wordt (snelfixen). De zichtbare
kant van het bovendeel kan eruitzien als een sierknoop.
E.
Effectgaren
Alle garens die afwijken van het normale garenbeeld, worden effectgarens genoemd. Er zijntwisteffecten en twijneffecten.
Elastan
Is een merknaam voor polyurethaan-elastomeer. Dit is een synthetische grondstof met betere eigenschappen dan rubber. Het materiaal is elastischer dan rubber en kan in dunnere vorm worden toegepast. Elastan wordt vaak gemixt met katoen of viscose voor stretch in het kledingstuk.
Empire lijn
Een kledingstuk met een strak bovenlijf, verhoogde taille net onder de borst en van daar uit wijd uitlopend, een stijl ontleend aan een periode begin vorige eeuw. Veel gebruikt voorzwangerschapskleding.
Envelopetas
Kleine handtas
Epaulette
Een met knoop of gesp vastgezet strookje stof op de schouder. Oorspronkelijk toegepast op uniformen.
F.
Flanel
Stof dat geruwd is, waardoor het zacht aanvoelt.
Flared jeans
Een jeans die boven aangesloten zit en vanaf de knieën wijd uit loopt.
Flockprint
Een stof die bedrukt is met een lijm waarna er korte haartjes op gestrooid worden. Deze haartjes staan na bewerking recht overeind.
Fluweel
Stof met een oppervlak van rechtopstaande poolpluizen, verkregen door het doorsnijd
van extra mee geweven draden.
G.
Gérende rok
Een enigszins uitlopende rok
Gesp ceïntuur
Een ceintuur (riempje) die gesloten wordt met een gesp.
Gewatteerde stof
Een warmte-isolerende stof die bestaat uit een boven-en onderstof, waartussen een watten
laag is aangebracht. Deze lagen worden doorgestikt of geplakt, zodat de gewatteerde of
gestikte stof een samenhangend geheel vormt.
Gilet
Een gilet is oorspronkelijk een kledingstuk dat onder een kostuum gedragen wordt, als
onderdeel van een driedelig pak of als combinatie met een tweedelig pak. Daarnaast kan het ook zonder jasje gedragen worden op een overhemd of T-shirt
Grill
Versiering in de mond.
H.
Halsbelijning/halslijn
De vorm van de halsopening in een kledingstuk. De vorm kan rond, ovaal, vierkant, hoefijzervormig, V-vormig, piramidevormig en haltervormig zijn.
Harembroek
Een ruim vallende broek, waarvan de pijpen aan de onderkant met een koordje of elastiek op de enkels wordt gesloten.
Haute couture
Kleding van belangrijke modeontwerpers die met de hand is gemaakt van kostbare stoffen. Haute Couture wordt verdiend met de aan de couffurenaam verbonden parfums, tassen, schoenen en andere accessoires.
Heupbroek
De heupbroek heeft zijn tailleband lager op de heup.
Hoody
Een sweatshirf met capuchon met grote zakken aan de voorkant.
Houtje- touwtje
Een sluiting voor overkleding waarbij de voorpanden ver over elkaar vallen en worden
gesloten door houten (of kunststof) blokjes door een touwlusje te steken. De jas staat ook bekend als Monty-coat het model werd tijdens de Tweede Wereldoorlog bekend als
gevechtskleding.
l.
Imitatiebont
van synthetische grondstof gemaakte harige stof die voor warmte isolatie in voeringen wordt gebruikt. Bekende imitatiesoorten zijn teddy en borg.
Imitatieleer
Een stof die met een speciale laag is bedekt om op echt leer te lijken.
Informeel
De heren dragen een nette broek met blouse of een combinatie van casual doch netjes
gekleed. De dames kiezen voor een jurk, pakte of
broekpak.
Ingezette mouw
Een mouw die in het armsgat is aangebracht
J.
Jacquet
Een jacquet is een combinatie van een lange, zwarte jas met rond weggesneden gesteven hemd met blinde knoopsluiting en dubbele manchetten. Een jacquet wordt ook in combinatie met een grijs of zwart vest gedragen en afgewerkt met een zwarte, grijze of witte das. Het wordt eventueel gecombineerd met handschoenen, een zwarte of grijze hoge hoed en gladde, zwarte schoenen. De kleur bij een bruiloft is voor bruidegom en dichte familie steeds grijs voor vest, das, hoed en handschoenen. Anderen kunnen zwart dragen. Hoed en handschoenen zijn niet nodig
tijdens receptie en diner.
Jacquardweefsel
Algemene benaming voor stoffen met ingeweven, veelal grote (bloem) patronen.
Jacky O jurk
Kledingstuk voor dames.
Jeans
Het woord "jeans" komt van de Italiaanse stad Genua, Gènes in het Frans. De stof van spijkerbroeken wordt geweven met een schering die indigo gekleurd is, terwijl de draden van de inslag wít zijn. De blauwe verfsoort heette in het Frans"bleu de Gènes"(Genuaans blauw). Zo werd het "blue jeans"oftewel"jeans". Die broeken kwamen via emigranten schepen in Noord-Amerika terecht en werden daar aanvankelijk gedragen door arbeiders en cowboys eind 19e eeuw. In de 20ste eeuw veroverde de jeansbroek Europa. Voor het eerst was er een kledingstuk dat zowel door mannen als door vrouwen gedragen werd. Naast broeken ontstonden er ook shirts, jasjes en jurkjes.
Jersey
Met de machine gebreide wol of katoen die elastisch en zacht aanvoelt.
Jodhpur
Rijboek díe oorspronkelijk werd gedragen door Britse officieren in India.
Jumpsuit
Eendelig kledingstuk voor dames. Boven en onderkant zijn uit één stuk gesneden of aan
elkaar gestikt.
K.
Kaftan
Een rechte lange jurk met knoopjes tot op de voeten.
Kasjmier
Zie cashmere.
Kapmouw
De kapmouw is een zeer korte mouw die aan de binnenkant van de arm slechts amper
voorbij het schoudergat komt.
Katoen
Een plantaardige vezel die als zaadpluis in de vrucht van de katoenplant voorkomt. De
katoenvezels, waarvan de lengte van tussen de 1 en 4 cm bedraagt, zitten na het plukken nog vast aan de katoenzaden : na het ontzaden kan de katoen gesponnen worden. Winning van katoen en bewerking tot een verspinbare vezel zijn eenvoudig, waardoor de prijs van de grondstof in vergelijking met wol, zijde en linnen laag is. Van alle textielvezels wordt katoen het meest gebruikt, o.m. vanwege een aantal superieure eigenschappen: groot vocht opnemend vermogen, grote sterke en bestendig tegen hitte, loog chloor, zonlicht en motten. Het vermogen tot warmte isolatie is slecht, elasticiteit en kreuken herstellenheid zijn gering en de stof kan schimmelen.
Kelly Bag
Leren tas.
Kilt
Omslag rok voorkant is glad achterkant geplooid. Ruiten stof is heel belangrijk.
Kimonomouw
Een aangeknipte mouw, diep ingezet tussen oksel of zelfs in de taille. De ondermouw is in tegenstelling tot de vleermuismouw niet aansluitend, maar recht tot wijd gesneden.
Klepper
Zomer schoen van hout.
Kleur op kleur / Ton sur ton
Twee of meer stoffen die in kleursamenstelling en structuur gelijk zijn of twee op elkaar
afgestelde tinten van eenzelfde kleur hebben.
Kleurechtheid
De echtheid van kleur wordt bepaald door vijf factoren. De kleur moet bestand zijn tegen deinwerking van licht. het gebruik van de juiste wasmiddelen. het wrijven in droge toestand. deinwerking van chloor en transpiratie.
Klokkende rok
Wild uitlopende rok van schuin gesneden banen.
Kokerrok
Een taps toelopende, nauwe rok.
Kostuum
Een colbert en een pantalon van dezelfde stof.
L.
Lamé
Weefsel met goud-of zilverdraad
Laseren
Met deze sterke straal kunnen stoffen gegraveerd of gesneden worden
Lummel
Een reepje stof met aan één eind een knoopsgat en knoop, waarmee ene ondermouw kan worden aangesnoerd of waarmee een opstaande jaskraag hoog kan worden gesloten. Typisch detail van een trenchcoat.
Leer
Het materiaal voor kledingstukken dat wordt gemaakt van huiden van dieren.
Legging
Een legging is een broek die strak om het lichaam heen zit. Meestal gemaakt van dunne tricot.
Linnen
Natuurlijke vezel die wordt verkregen uit de bast van de vlasplant. Deze bastvezel heeft door
gebore aantal bewerkingen een hoge prijs. Door zijn lange vezelstructuur en het hoge
gehalte aan wasachtige bestanddelen heeft linnen een mooie glans die in de was niet verdwijnt. Linnen is zeer sterk, heeft een groot vermogen tot opnemen van vocht, is weinig elastisch en kreukherstellend, is zeer uitstekend bestand tegen hitte, loog, niet chloor-en zuurbestendig, redelijk lichtecht enwordt wel door schimmels maar niet door motten aangetast.
Little black dress
In 1926 introduceerde mode-ontwerpster Coco Chanel het kleine zwarte jurkje. Een must
have omdat het altijd van pas komt, of je nu naar een sollicitatiegesprek gaat of naar een
feestje.
Lorgnet
Bril met aan een zijde een stokje of handvat.
Lumberjack
Sportieve jas tot op de heup, vaak met doorlopende sluiting, gebreide boorden en
manchetten.
Lycra
Merknaam voor polyurethaan elastomeer.
M.
Maliënkolder (kettenhemd)
Hemd met aan elkaar gesmede ijzeren ringetjes.
Manchet
Smalle of brede band aan de onderkant van de mouw, die wordt gesloten met een knoop
of een manchetknoop. Een manchet kan enkel of dubbel zijn en rechthoekig of afgerond.
Martingale / rugceintuur
Een ceintuur aan de rugzijde van (overkleding) die in de taille accentueert.
Mocassins
Zachte lederen schoen.
Maokraag
Hierbij staat de smalle kraag omhoog tegen de hals.
Matrozenkraag
Een kraag met een loshangend, vierkant schoudergedeelte aan de achterkant.
Meerkleurendruk
Het bedrukken van de stof met diverse kleuren tegelijkertijd.
Merino (wol)
Een fijne zachte en sterk gekroesde wolsoort. Redelijk kreukherstellend, vervilt gemakkelijk.
Merino is tot dunne garens te verspinnen.
Modal
Modal is een biologische textielsoort gemaakt van cellulose uit beukenhout. Het kan geverfd
worden net als katoen en is kleurvast wanneer het wordt gewassen in warm water. Modal is
hoofdzakelijk een variant van kunstzijde.
Mohair
De haren van een angorageit. De 20 cm lange mohair vezel is zacht, glanzend, weinig
gekroesd en zeer
veerkrachtig. Het haar van jonge dieren wordt in kledingstukken verwerkt, dat van oudere
dieren in mohair meubelstoffen. Ook de stof die vervaardigd is van mohair heet mohair. NB Het angaorahaar komt niet van de angorageit maar van het angorakonijn.
Moiré
Stof die zo is geweven dat er door de lichtinval een soort vlammenpatroon ontstaat
N.
Nylon
Een merknaam voor polyamide, deze merknaam is soortnaam geworden.
O.
Onderjurk
Een extra laagje onder strak vallende kleding waardoor alles minder tekent. Een onderjurk
kan met of zonder mouw zijn en is meestal van elastisch materiaal gemaakt.
Onepiece
Is een hoody en jogging broek uit een stuk zonder tailleband
P.
Paardrijbroek
Broek met ruime bovenkant en smalle pijpen. Met versteviging bij het zitvlak en binnenkant
benen.
Paisley print
Perzisch
Pantalon
Nette lange broek, vaak onderdeel van een pak.
Panamahoed
Deze hoeden lijken qua vorm op de borsalino alleen zijn zij van de bladeren van de
carludovica palmata gevlochten.
Parka
Overjas van waterafstotende gladde stof die tot even boven de knie reikt. Een parka heeft
een capuchon, grote opgestikte zakken, een tunnel ceintuur en een uitknoopbare voering.
De sluiting is veelal verdekt aangebracht en aan de onderkant kan deze kan deze
oorspronkelijk Finse sneeuwcoat meestal met een tunnelkoord worden gesloten.
Pashmina
Pashmina wol is niets minder dan Cashmere wol afkomstig van de buik van de berggeit, het
deel waar je de langste, meest zachte en dunste haren kunt vinden. Pashmina wol is dus
eigenlijk het mooiste en beste deel van Cashmere wol.
Paspel
De afwerking van stofranden van een zak met een extra strookje stof; meestal van hetzelfde
materiaal maar ook zodat deze afwerking als versiering werkt.
Patchwork
Stof die is samengesteld uit verschillende lapjes stof.
Peeptoe
Schoenen met open teen.
Patticoat
Is een kledingstuk voor dames dat vooral gedragen werd in de jaren `50. Het is een onderrok bestaande uit diverse lagen ruime klokkende stof, in eerste instantie van gesteven katoen, later van het toen nieuwe materiaal nylon vervaardigd, waardoor de daarover gedragen rok zeer wijd uitstaat.
Pied-de-poule
Een bekend dessin in een versierd weefsel dat doet denken aan een afdruk van een
kippenpoot. Er zijn veel manieren om dit dessin te weven; men past meestal de keperbinding toe. Als het dessin groter is wordt het ook wel pied de cocq (hanenpoot) of pied de cygne (zwanenpoot) genoemd.
Pillbox
tegenkomt bij een stof met een samenstelling van polyester/viscose.
Plissé
Een over de volle lengte ingeperste ondiepe plooi. Plissé is ook een aanduiding voor stoffen
voorzien van plissés/plooien.
Pochette
Is een (tas) stukje stof dient als verfraaiing in de borstzak van een colbert.
Pofmouw
Een korte bolle mouw aan de onderkant met een koord of een bandje wordt gesloten.
Polyacryl
Een synthetische grondstof die door zijn haltervormige dwarsdoorsnede de warmte goed
isoleert. Polyacryl heeft een wolachtig karakter en is bijzonder geschikt voor gebreide boven
en onderkleding. De grondstof wordt ook gebruikt voor bontimitaties, sokken, dekens en
overgordijnen.
Polyamide
Een synthetische grondstof die als 'nylon' grote bekendheid kreeg en als merknaam ook
Soortnaam is geworden. Door zijn sterkte en elasticiteit bijzonder geschikt voor panty's. Gevoelig voor zonlicht. Polyamide is grotendeels vervangen door polyacryl en polyester maar wordt nog veel toegepast in voering en elastische stoffen als panty's.
Polyester
Een synthetische grondstof die in vergelijking met polyamide beter bestand is tegen licht en beter te stabiliseren valt, waardoor een grotere vormvastheid wordt verkregen. Met wol vermengd wordt polyester gebruikt voor bovenkleding, met katoen vermengd voor overhemden, blouses en japonnen, polyurethaan elastomeer (elastan).
Een synthetische grondstof met betere eigenschappen dan rubber. Het materiaal is
elastischer dan rubber. Het materiaal is elastischer dan rubber en kan in dunnere vorm
toegepast worden.
Poncho
Een rechthoekige doek met in het midden een gat om het hoofd door te steken. Werd
oorspronkelijk voornamelijk gedragen in Zuid-Amerika.
Portfolio
Tas voor documenten.
Prêt-à-porter
Betekent letterlijk 'klaar om te dragen'. Grote modeontwerpers maken naast een exclusieve
couturelijn ook altijd een prêt-à-porter collectie voor het grote publiek.
Prinsessenlijn
Lijn waarbij in een mantel of jurk in de lengterichting stiksels of naden zijn aangebracht die
doorlopen tot de onderkant van het kledingstuk. De draagster lijkt hierdoor langer, soms ook
slanker.
Pukkel
Schooltas. Vanaf 1945 kwam de zogenaamde pukkel ook in gebruik, een canvas
schoudertas, oorspronkelijk gedragen door de Amerikaanse bevrijders.
Pump
Schoen met hak die net niet tot de naaldhak wordt gerekend.
Q.
Queenie
Lage versie van de naaldhak.
R.
Racerback
Een racerback is wanneer de bandjes van een hemd of jurk op de achterkant tussen de
schouderbladen bij elkaar komen.
Raglan
De naad die mouwdeel en schouderstuk met het voor en/of achterpand verbindt. Je ziet
dan op de bovenkant van de schouder geen naad. De naad van de mouw loopt door tot
de halslijn.
Rayon = Kunstzijde is de populaire benaming voor rayon, tegenwoordig meestal aangeduid met de Modernere naam viscose. Het is een kunstmatig vervaardigde vezel op basis van een natuurlijke grondstof, cellulose, die bijvoorbeeld wordt gewonnen uit houtpulp. Viscose draagt net zo prettig als katoen terwijl de stof zachter en soepeler is en zijdeachtig aanvoelt. Aan die laatste eigenschap dankt de vezel de bijnaam "kunstzijde". Er zijn echter ook belangrijke nadelen. In natte toestand halveert de mechanische sterkte van de vezel en daarom mag kunstzijde niet door wrijven of borstelen worden gewassen en evenmin worden uitgewrongen. De vezel is bovendien heel erg kreukgevoelig en daarom wordt deze in de pure vorm vrijwel niet meer gebruikt. Door veredeling, speciale weeftechnieken en vooral door menging met synthetische vezels, zoals polyester, is men er mettertijd in geslaagd de eigenschappen drastisch te verbeteren. Geheel kreukvrij zijn stoffen waarin een belangrijk percentage viscose is verwerkt, echter nooit.
Reticule
Voorloper op de handtas.
Ribfluweel
Een inslagpoolweefsel met een lengte-ribeffect. Het aantal ribbels of 'wales' per cm bepaald de benaming van het ribfluweel of cord, zoals babyroy, tinneroy, corduroy en wide wale.
Rolzoom
Een zoom waarbij de rafelrand wordt opgerold en doorgestikt of niet zichtbaar wordt
vastgezet.
Ronde hals
Een halsbelijning waarbij de halsopening in het kledingstuk rondom aan de hals aansluit.
S.
Safari-jasje
Ruim over de heupen vallend sportief jasje, met safaristijl kenmerken; opgestikte klepzakken, schouderstuk en een brede ceintuur. Een safari-jasje wordt van vrij zware katoenen stoffen gemaakt.
Salopette
Pak om in de tuin te werken.
Satijn
Algemene benaming voor gladde en dicht geweven stoffen in satijnbinding. De draden in
de lengte zijn aan de goede kant meer zichtbaar dan de breedte draden waardoor een
glanseffect ontstaat. Het is dus geen stofsoort.
Scheerwol
De wol die verkregen wordt door schapen te scheren. Scheerwol is ook de uitdrukking voor wol die voor de eerste maal gebruikt wordt.
Scheurwol
De wol die herwonnen wordt (gescheurd) uit gebruikte textielartikelen.
Schuin van de draad
Als een kledingstuk schuin en niet recht uit stof wordt geknipt, valt het anders en krijg je meer rek in de stof.
Schotse ruit
Aanduiding voor ruiten die bij Schotse families (de çlan checks) of bij Schotse streken (de
glen checks of district checks) horen. Dit zijn ruiten die ontstaan door verschillende kleuren
garen in lengte en breedterichting te gebruiken. De meest voorkomende kleuren zijn groen,
rood, blauw en wit.
Schoudervulling
Een schoudervulling is opvulling in kleding bij zowel dames als heren. Door het gebruik van
schoudervullingen lijken de schouders breder en krijgt de kleding vaak een mooiere pasvorm. Het gebruik was populair in de jaren 80 en nu weer terug van weggeweest.
Shapewear
Corrigerende onderbroekjes, onderjurken en push-upbeha's. Met andere woorden: lingerie
die je slanker doet lijken.
Short
Korte versie van de broek, valt tot net onder de bil of tot halverwege het bovenbeen.
Single breasted
Een sluiting op een colbert of jas met één rij knopen.
Singlet
Kort, mouwloos onderhemd van elastische stof
Sjaalkraag
Een kraag voor over-en bovenkleding die met de revers uit één deel bestaat.
Skort
Een korte rok en short in een.
Sleehak
De hak loopt door naar het voorste gedeelte van de zool en vormt zo een soort slede.
Slingback
Een schoen met een riempje over de hiel.
Skinny jeans
Kortweg skinny's, zijn strakke broeken, die sinds 2005 veel in het modebeeld te zien zijn. Deze broek kenmerkt zich doordat de broek zo strak zit dat het eruit ziet als een tweede huis
Sneaker
Sportschoen.
Steekzak
De meest voorkomende zak in broeken. De steekzak wordt schuin geplaatst in het voorpand
of recht in de zijnaad verwerkt.
Stofceintuur
Een ceintuur die van dezelfde stof is gemaakt als het kledingstuk waarop deze wordt
gedragen.
Stolpplooi
Een inspringende plooi; deze naar binnen vallende plooi wordt o.a. toegepast in rugpanden
en opgestikte zakken. Een stolpplooi bestaat uit twee platte plooien die om en om
tegengesteld zijn geperst.
Stone washed (jeans)
Een spijkerbroek die is gewassen (en gebleekt) in een bad waaraan lavastenen zijn
toegevoegd. Zo wordt op kunstmatige wijze een versleten uiterlijk verkregen.
Strapless
Kledingstuk zonder schouderbandjes of schouderbedekking.
Strass
Bijzonder soort glas waarmee imitatie edelstenen worden gemaakt, die men gebruikt voor
versiering van kleding.
Suavebroek
Een wijder vallende broek met een laag kruis die tot je knieën valt. Deze broek heeft meestal
een overslag midden voor en elastiek aan de bovenkant. De broek is aansluitend bij de
enkels.
Suède
Een leersoort waarvan de vleeszijde van de huid zo wordt afgewerkt dat een veloursachtig uiterlijk ontstaat.
Swagger
kledingstyle.
T.
Taillenaad
Een naad halverwege de onderste rib en het heupbeen. De taillenaad is noodzakelijk
wanneer het rokgedeelte geplooid of gerimpeld is of bij een bepaalde dessin verwerking.
Tenue de ville
Tenue de ville betekent letterlijk stadskledij. Dit is dus nette kledij voor overdag, geen
avondkledij. voor de heren betekent dit een net donkerblauw of grijs pak (geen bruin) in
combinatie met hemd en das, zwarte schoenen en donkere sokken. De dames kunnen een mantelpakje of geklede jurk dragen, wel steeds met panty's of kousen. Een passende hoed is een optie, geen verplichting.
Tregging
Zweeft tussen een broek en legging in. Een variatie daarop is de jegging, die een mix is van jeans en een legging.
Trenchcoat
Sportieve overjas van soepele, waterafstotende stof met juk stukken, epauletten, Iummels er
Ceintuur.
Triangel hals
Piramidevormige hals belijning die voorkomt bij gelegenheidskleding en in T-shirts.
Tricot
Algemene benaming voor fijne breisels. Ook wel jersey genoemd.
Tuinbroek
Een lange pantalon met aangezet bovenstuk en bretels. werd oorspronkelijk als werkkleding
gedragen.
Tule
Een stof met zeshoekige openingen, zowel door weven als breien te vervaardigen. Tule wordt gebruikt voor o. a. sluiers.
Turtle neck
Een klein boordje op een trui dat net tegen de hals aan ligt
Tuniek
Een (ruimvallende) blouse die tot op de heupen komt met of zonder ceintuur over een rok of skinny jeans wordt gedragen.
Tweed
Dikke wollen stof van gesponnen garen met gekleurde deeltjes.
Twijnen
Ineendraaien van twee of meer enkelvoudige garens. Bij het spinnen worden vezels in elkaar gedraaid waardoor ze onderling niet meer kunnen verschuiven en een draad vormen. Het om elkaar heen draaien, heet twisten. Om een nog sterkere draad te krijgen, kunnen twee of meer draden nogmaals om elkaar heen gedraaid worden : twijnen van draden.
Twinset
Een truitje met bijpassend vestje.
U.
Uni
Een stof in één kleur heet uni stof.
Unikko
Bloempatroon. De Unikko stof van Marimekko is een echte klassieker, ontworpen in 1964 door Maija Isola.
Unisex
Kleding die zowel door mannen als vrouwen kan worden gedragen. Populair in de jaren
zestig en zeventig, ontstaan uit de emancipatiebeweging.
V.
Velvet
Een type fluweel met een zeer dichte pool.
Verdekte sluiting
Een sluiting waarbij de knopen of de ritssluiting van een kledingstuk niet zichtbaar is wanneer deze dicht is.
Vervilten
Door de inwerking van vocht, warmte, wrijving en druk schuiven wolvezels in elkaar,
waardoor de schubben in elkaar schuiven en aan elkaar haken. De stof krimpt, maar wordt
ook steviger en dichter.
Vuchyruit
Brabantsbont. Gingham is een verzamelnaam voor een stof met een geblokt ruitje. Beter
bekend voor ons Nederlanders als Brabants bont of Vichy, in rood met wit. Al kende ik het als BB ruitje, vernoemd naar een trouwjurk van Brigitte Bardot. Origineel was dit een streep, want de naam ontleent zich aan het Mateis genggang wat letterlijk gestreept betekent. We hebben het dan wel over de 1 7e eeuw in Zuidoost Azië, waar wij Nederlanders dit hebben verbasterd schijnbaar naar iets wat lijkt op gingham. In Manchester werd dit opgepikt in een weverij en toen werd het een geruite versie, wat we hedendaags dus nog steeds Gingham noemen.
Vierkante hals
Een ruime, brede hals belijning die aan de voorkant vierkant is en aan de achterkant meestal in de nek aansluit.
Viscose
Een kunstmatig verkregen vezel uit plantaardige grondstof. De tot een stroperige vloeistof
opgeloste cellulose wordt door een spindop geperst en neemt de vorm van draden aan.
Viscose wordt toegepast in voeringen en kledingstoffen.
Visgraat
Een keperbinding waarbij de rechts-en links opgaande keperlijnen elkaar niet in de spits
tegenkomen.
Vleermuismouw
Een aangeknipte mouw, diep ingezet tussen taille en oksel of zelfs in de taille. De onder
mouw sluit anders dan bij kimonomouw, bij de pols aan.
Voile
Een dunne, open en doorzichtige stof in platbinding van Hoog getwiste garens.
Vormvast
Kreukherstellend, krimpvrij en plooi houdend.
W.
Was etiket
Het voorschrift dat in textielproducten is genaaid en aangeeft hoe men deze in de was en
tijdens het strijken moet behandelen zodat ze in optimale staat blijven.
Waterafstotend
Effect na het impregneren met waterafstotende middelen ; het resultaat is afhankelijk van
soort grondstof, garen, binding en dichtheid van het weefsel. Een synthetische stof van garens met zeer veel dunne filamenten en voldoende stofdichtheid is zonder deze veredeling waterafstotend en bovendien waterdamp doorlatend.
Weefsel
Een stof die bestaat uit draden die elkaar loodrecht kruisen. Elk weefsel heeft minstens twee garenstelsels, de kettingdraden (lengte van stof, erg lang) en de inslagdraden (de breedte van de stof). Een weefsel wordt vervaardigd op een weefgetouw.
White tie
De heren dragen een rokkostuum, dit is een rokjas, een zwarte pantalon, een wit hemd met gesteven wit piqué vest met opstaande boord en witte strik. Alleen bij zeer officiële
gelegenheden komt deze dresscode voor. white Tie is de meest formele dresscode. Een
rokkostuum is avondkledij en wordt pas na 18 u gedragen. (Staats-) begrafenissen of
koninklijke onderscheidingen, promoties en huwelijken in sommige kringen vormen hier een uitzondering op. De dames dragen een lange feestelijke avondjurk met groot decolleté met bijhorende lange handschoenen.
White spread
Kraag in overhemd
Winddicht
Een eigenschap van over kleding die beschermt tegen koude wind. Waterdichte stoffen zijn
ook winddicht. Daarnaast is een goede winddichte stof ook te verkrijgen door een dichte
weefselstructuur, sterk vollen of door een behandeling met kunstharsen.
Wol
Een dierlijke textielvezel, afkomstig van de vacht van het schaap. Het is een sterk gekroesde en geschubde vezel. afhankelijk van het ras van het schaap en het deel van de vacht. de ronde wolvezel is bedekt met schubben die als dakpannen over elkaar liggen. Wol neemt veel maar langzaam vocht op. Deze vezel heeft een geringe treksterkte maar een grote elasticiteit en vormvastheid. Wol heeft een zeer groot warmte-isolerend vermogen en is niet bestand tegen hitte, toog, chloor, en een geliefd voedsel voor larven van de mot en de tapijtkever. De bestendigheid tegen zuur, licht en schimmel is goed.
Wrijfechtheid
De kleuren van textiel mogen niet afgeven. Om dit vast te stellen wordt vaak aangeraden
het artikel enige malen stevig langs een wit katoenen lapje te wrijven. Komt de kleurstof van
de onderzochte stof op het lapje, dan is de stof niet wrijfecht.
Z
Zaans stikwerk
Handwerktechniek waarbij het patroon in reliëf op de stof komt te liggen.
Zadelmouw
Ruime mouw waarbij mouwdeel en schouderstuk uit één deel zijn gesneden. De naad loopt van de onderkant van het armsgat door tot de onderkant van de kraag, waardoor een soort jukstuk ontstaat.
Zeefdrukken
techniek om stof te bedrukken.
zijde
Een dierlijke vezel die wordt gesponnen door de zijderups (moerbijvlinder). Zij spint zich in
voordat zij in een pop, de overgangsvorm van rups tot vlinder, verandert. Het gesponnen
omhulsel heet cocon en bevat 2400m fraai glanzend draad. De rups spint twee draden,
filamenten tegelijkertijd. Zijde is een zeer goede en gewilde stof, wat verklaarbaar is uit de volgende eigenschappen : het neemt snel en veel vocht op, het is de sterkste natuurlijke
vezel en is zeer veerkrachtíg, het heeft een redelijk warmte-isolerend vermogen, het is
bestand tegen verdunde zuren en niet te fel zonlicht, wordt niet door schimmels en motten aangetast en is zelfdovend. De vezel is niet bestand tegen chloor, toog en grote hitte.
Zijsluiting
Een (rits)sluiting die meestal in de linker zijnaad van een japon is verwerkt en bij dunne stof voor een glad uiterlijk zorgt.
Zuiver scheerwol
Een kleurmerk met omschrijving van scheerwol die altijd vergezeld moet gaan met het wol beeldmerk (en omgekeerd) van het Internationaal Wool Secretariat. Wie het wolmerk wil gebruiken, moet een overeenkomst aangaan met het keurmerk en zich aan een aantal voorwaarden houden.

